Wat doet PEP! nu eigenlijk?
Bekijk de video en krijg een beeld van waar we ons mee bezighouden
Missie
PEP! versterkt jongeren uit kansengroepen door:
- Het aanleren van relevante competenties,
- Het verschaffen van toegang tot belangrijke informatie,
- Organisatie van jeugdactiviteiten,
- Faciliteren van een sociaal netwerk,
Dit wordt bereikt door innovatieve projecten die jongeren helpen hun talenten en interesses te ontwikkelen en de beste versie van zichzelf te worden.
Visie
Ons doel is jongeren aan te moedigen om actief bij te dragen aan een positieve verandering in de maatschappij.
Dit doen we door hen uitgebreid te informeren over relevante sociale kwesties en hen te voorzien van de nodige tools en vaardigheden om veerkrachtig te zijn in een steeds veranderende wereld.
We geloven dat door jongeren te empoweren en hen bewust te maken van hun potentieel, ze in staat zullen zijn om waardevolle bijdragen te leveren aan hun gemeenschappen en de samenleving als geheel.
Waarom PEP! ontstaan is?
"Vlaanderen heeft de grootste etnische kloof in het onderwijs in het Westen."
- PISA 2015
Leerlingen uit kansengroepen blijven vaker zitten
Bij de start van het secundair onderwijs, zit ongeveer 90% van de kinderen van Belgische herkomst op leeftijd. Bij leerlingen met een migratieachtergrond is dit slechts tussen de 71 à 73%. In de loop van het secundair onderwijs blijft ongeveer 38% van de jongens van Belgische herkomst en 24% van de meisjes minstens eenmaal zitten. Bij kinderen met een migratieachtergrond lopen deze percentages op tot respectievelijk 49 en 35%. Bovendien blijkt dat leerlingen met een migratieachtergrond ook vaker meermaals blijven zitten dan leerlingen van Belgische herkomst.
39% van de 15-jarige allochtonen bezit niet het minimum niveau 2 om te functioneren op de arbeidsmarkt.
De studiekeuze bij de overgang naar het secundair onderwijs is cruciaal. Kinderen uit lagere socio-economische klassen kiezen disproportioneel voor ‘lagere’ studierichtingen en zijn hiermee voorbestemd om in technische of beroepsrichtingen te blijven. In Vlaanderen krijgen leerlingen en hun ouders doorgaans een niet-bindend advies van de leerkracht tijdens het laatste jaar basisonderwijs over welke studierichting ze best kunnen volgen. Toch is dit voor veel ouders van kansenjongeren een van de enige richtsnoeren waarop zij zich kunnen beroepen om een gefundeerde keuze te maken. De adviezen van leerkrachten worden echter niet louter bepaald door de prestaties van leerlingen. Talenten, interesses en prestaties zijn belangrijk in het adviseren van leerlingen. Vijftien procent geeft echter expliciet aan dat ook de sociale achtergrond van leerlingen een belangrijk kenmerk is dat in rekening moet worden genomen. Verder gaf bijna drie kwart van de leerkrachten aan dat gedrag van leerlingen belangrijk tot doorslaggevend was in het advies, zoals het feit of leerlingen in staat zijn zelfstandig te werken, te plannen en of ze punctueel zijn met het afwerken van huiswerk.
Uit de literatuur
Onderwijs draagt bij aan de intellectuele ontwikkeling van jongeren, brengt maatschappelijke en culturele waarden over en stoomt jongeren klaar om in de samenleving en op de arbeidsmarkt hun draai te vinden. De resultaten van de onderwijsbarometer van Unia (2018) zijn echter verontrustend. Zo blijkt de kwaliteit van het Vlaams onderwijs internationaal aan de top te staan, maar staat het onderaan de lijst van onderwijsgelijkheid in de OESO-landen.
De kansen binnen het onderwijs zijn totaal ongelijk verdeeld. Leerlingen uit kansengroepen blijven vaker zitten, zijn minder aanwezig in hooggewaardeerde onderwijsvormen, stromen vaker uit zonder diploma en vatten minder vaak een studie in het hoger onderwijs aan. Dit bewijzen onderstaande resultaten.
Het aantal jongeren dat blijft zitten in Vlaanderen, is het dubbele van het internationaal gemiddelde.
Leerlingen uit kansengroepen stromen vaker uit zonder diploma
13% van jongens van Belgische herkomst stroomt uit zonder een diploma. Bij jongens van Turkse en Noord-Afrikaanse origine is dit 45%, bij die van Zuid-Europese afkomst rond de 33%. Bij meisjes zijn de verschillen nog opvallender. Daar stroomt ongeveer 7% van meisjes van Belgische herkomst uit zonder diploma, waar dit bij meisjes van Turkse en Noord-Afrikaanse origine bijna 6 keer zo hoog ligt (respectievelijk 43 en 41%).
De oorzaak hiervan is complex: SES, segregatie & concentratiescholen, Golem-effect, vroege oriëntering, leerkrachten hanteren verschillende oriënteringscriteria, gebrek competenties van leerkrachten om met diversiteit in de klas om te gaan, slechte informatiestroom naar ouders en jongeren,...
Dergelijke kenmerken zijn echter meer typisch voor de middenklasse, gezien de ouders vaker jobs uitoefenen waarin ze meer autonomie aan de dag leggen en die een zekere onvoorspelbaarheid inhouden. Door de nadruk te leggen op kwaliteiten die ongelijk verdeeld zijn over leerlingen van verschillende sociale klassen, worden leerlingen uit lagere sociale klassen benadeeld. Verder slagen kansarme ouders en etnische minderheden er minder vaak in hun eerste schoolkeuze te realiseren en ervaren vaker een weigering of doorverwijzing. Bovendien zijn deze ouders minder geneigd om een ongegronde weigering aan te vechten.